Stromingen
Stroming wordt gemeten in richting (°) en in snelheid (m/s) op meetboeien.
De richting van de stroom is de richting waar de stroom naar toe gaat. Dit in tegenstelling tot de wind: de windrichting is de richting waar de wind vandaan komt.
Stroom gaat naar, wind komt van. De actueel gemeten stroming kun je vinden op de website van meetnet Vlaamse banken.
Probeer altijd de stroom te gebruiken in je voordeel, en niet tegen te werken.
Tip: weet je niet juist hoe het zit met de stroming. Kijk naar een vast punt recht voor je aan land. Laat je drijven. En kijk achter een minuut eens waar je nu zit ten op zichte van dat punt.
Rip currents
Rip current is in het Nederlands vertaald 'mui-stroom', niet te verwarren met onderstroom. Het is een stroming richting het zeegat, die optreedt overal waar hoge golven breken tussen 2 zandbanken in of langs een pier. Een overschot aan water wordt naar de kust gebracht met golven. Om dit te compenseren, moet er terug water afgevoerd worden. Water kiest altijd de gemakkelijkste weg, dus de weg met het minste hindernissen. Dus langs een geul tussen 2 banken in of langs een pier. Hoe krachtiger en hoger de golven aan land komen, hoe krachtiger de mui-stroom ook zal zijn. Langs een pier of golfbreker keert het water terug de zee in. Een mui-stroom is het sterkst aan het wateroppervlak en wordt ook minder sterk naarmate het dieper wordt. Er komt dus een einde aan. Een mui-stroming kan gevaarlijk zijn omdat het dikwijls moeilijk te herkennen is. Hier breken de golven namelijk niet, dus is het verleidelijk om daar in de zee te stappen. Om uit een mui-stroming te geraken is het simpel - zwem evenwijdig met de kust mee. Probeer nooit tegen de stroom in te zwemmen. Dit is niet nodig en put je alleen maar uit. Wil je uit een muistroom ontsnappen, wacht tot de stroming minder wordt en evenwijdig zwemmen aan het strand.



Onderstroming
Onderstroming is het fenomeen dat je onder water getrokken wordt. Dit is het sterkst in de branding en in ondiep water. Hoe hoger de golven, hoe sterker de onderstroom. Het water dat aangevoerd wordt met de golven moet weer weg kunnen lopen. Dit is dus weer compensatie. Het verschil met mui-stroom is dat mui-stroming lokaal is en onderstroming overal optreedt waar er golven breken.

Getijstroming in de Noordzee
Zie pagina over getijden. Informatie hierover kun je vinden in stroomatlassen. Deze zijn niet gratis verkrijgbaar en te koop bij de Vlaamse Hydrografie.
Getijgolf
Getijstroming ontstaat door de getijgolf. Dat is een golfbeweging veroorzaakt door de getijden, dus hoofdzakelijk door de maan. Plaatsen waar het HW is op hetzelfde tijdstip kunnen met elkaar verbinden: zo krijgen we co-tidal lines. Als we dit doen, kun je zien dat de lijnen vertrekken uit punten waar er geen getij is. Dit noemt men amfidromieen. Op kaart ziet het er een beetje uit zoals een waaier van een centrifugaalpomp.
Voor de Noordzee: wij hangen af van de getijgolf van de noordelijke Atlantische oceaan. Deze komt de Noordzee binnen via het zuiden: het nauw van Calais en via het Noorden. Uiteindelijk versmelten de lijnen van de noordelijke en zuidelijke met elkaar. In de Noordzee zijn er 3 amfidrome punten: 1 zuidelijke tussen Z-Engeland en NL, 1 centraal in de Noordzee en 1 t.h.v. Noorwegen. De getijgolf beweegt zich door de coriolis tegen de klok in en rondom de amfidromische punten.
Stroming veroorzaakt door de wind
De wind heeft sowieso altijd een invloed op de zeestroming. Als er bijvoorbeeld sterke ZW wind zit tijdens de vloed, zal er behoorlijk wat stroom richting het oosten zitten en zal de stroomsnelheid ook aanzienlijk toenemen! Zie ook de pagina over wind.
Maak jouw eigen website met JouwWeb